Het weer wordt ontstuimiger. En de kinderen in mijn klas ook. Dat dit een naam heeft, leerde ik pas gister na een chaotische en chagrijnige les waarin ik toch echt een keer de ‘boze docent’ moest spelen. Ik vertelde de kinderen in mijn brugklas dat mijn grens echt niet snel bereikt is, omdat ik vier kinderen thuis heb. En tja, dan ben je wel wat gewend. Maar ik benadrukte dat mijn grens NU ECHT wel bereikt was. Lang verhaal kort, het werd geen gezellige les.
Bovenaan de apenrots
Eén van mijn collega’s vertelde me achteraf dat dit storming heet. Een heel normaal onderdeel van het groepsproces in een klas. Hieraan vooraf heb je eerst het proces dat – in de onderwijswereld – vorming heet. Dat vindt plaats in de eerste weken dat een groep leerlingen bij elkaar wordt gezet. Ze gaan elkaar leren kennen en de katten uit de boom kijken. Elkaar besnuffelen eigenlijk, net zoals in de dierenwereld. De groep wordt gevormd.
En daarna volgt dus deze storming; het proces waarbij wordt bepaald welk kind bovenaan de apenrots mag zitten en wie wat volgzamer is. De hiërarchie in de groep wordt bepaald en dat gaat gepaard met een flink partijtje drukte en grenzen opzoeken. Maar daarna zijn we er nog niet, want dan moet de groep nog door norming en performing heen. Deze fases zijn voor de docent gelukkig een stuk minder zwaar.
Wegkruipen in je capuchonnetje
Tijdens de norming fase lijkt het erop dat de leerlingen toch de normen van de groep en de school meekrijgen en worden ze wat rustiger. Dit is over een paar weken, zo aan het begin van de winter. Ze kruipen letterlijk dieper hun capuchonnetjes in. En daarna kunnen ze dan eindelijk beginnen met performing, oftewel de uitvoering en prestaties.
Dit wetende, zou het met deze klas toch nog goed moeten komen.